Bereid om te gaan

Bereid om te gaan

Jezus vraagt ons Hem te geloven en te doen wat Hij vraagt. Je geeft daarmee je eigen kompas uit handen en laat daarmee – ook in je herstelproces – Hem jouw richtpunt en ijkpunt zijn. Wat doe jij met die vraag?

Als Jezus een vermogende, jonge man de vraag stelt om afstand te doen van zijn geld en om met Hem mee te gaan, is dat flink slikken. Hij heeft het maatschappelijk goed voor elkaar. Het verdere succes lonkt. Hij kan wel omgaan met de manier waarop hij zijn leven heeft ingericht. Zou hij het Jezus kwalijk hebben genomen dat Hij hem uit zijn vertrouwde levenspatroon wilde trekken? Het gesprek was met de vraag van die man nog zo goed begonnen: “Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?”

Over die vraag werden in die tijd heftige discussies gevoerd. Hoe bereid je je op dat nieuwe bestaan voor? En, hoe kun je aan de vraag voldoen die God stelt? Jezus ging niet mee in de theoretische discussie die op veel plaatsen gevoerd werd, maar stond stil bij de praktijk. “Ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.” Daarmee kwam Jezus heel dichtbij. Voor deze man kwam Jezus te dichtbij. Somber en terneergeslagen verliet deze man Jezus. (Markus 10: 17-30).

Jezus stelde wel vaker de vraag om met Hem mee te gaan. Op die vraag werd wisselend gereageerd. Verschillende mannen, die later discipelen van Jezus genoemd werden, hoefden niet lang na te denken. Petrus, Andreas, Johannes en Jacobus lieten bijvoorbeeld hun visnetten onmiddellijk achter (Matteüs 4: 18-22). Een Schriftgeleerde die Jezus enthousiast vertelde dat hij Jezus zou volgen, liet het er daarentegen bij zitten toen Jezus aangaf dat \dit volgen niet vrijblijvend is (Matteüs 8: 19-22).

Nadat Jezus Petrus verteld had dat het volgen van Jezus hem een hoge prijs zou kosten, spoorde Jezus hem aan om vasthoudend te blijven. Hij gebruikte daar opnieuw de woorden voor: “Volg Mij.” (Johannes 21:19). Op dezelfde manier blijft Jezus ons ook uitnodigen. 

De bedoeling van Jezus
De vraag om Jezus te volgen, wordt met een duidelijke bedoeling gesteld. Relaties die kapotgegaan zijn of averij hebben opgelopen, wil Hij herstellen. Dat raakt zowel de relatie die wij met God hebben, als die met elkaar. Daar vertelt hij niet alleen over, maar laat ook in de praktijk zien wat dat betekent. Mensen die zich het liefst in de marge van de maatschappij nestelen, haalt Hij erbij. Voor mensen die gemakkelijk over het hoofd worden gezien, heeft Hij wel oog. Maar ook mensen die het goed voor elkaar lijken te hebben en die anderen geestelijk richting willen wijzen, Farizeeërs en Schriftgeleerden, worden uitgenodigd hun koers bij te stellen. Door Jezus kun je de Vader en de vrede die Hij geeft, ontvangen en dat wil je toch?

Geduld
Je hebt gekozen een weg te gaan naar herstel. Die verandering is een proces, dat met kleine stappen gaat, en die invloed heeft op je denk- en gedragspatronen. Heb daarom geduld met jezelf, terwijl je toch stappen naar verder herstel zet. Daarin mag de tijd je vriend, in plaats van jouw vijand zijn. De ontwikkeling die je doormaakt, kun je het best waarnemen door terug te kijken op de situatie te kijken waar je begonnen bent. Als het goed is, zie je het verschil.

Verandering
Wanneer je God als richt- en ijkpunt in je leven wilt nemen, stap je in een ontdekkingstocht. Dat is niet alleen zo voor mensen die nog maar kort christen zijn; dat is ook het geval voor mensen die al langer met Jezus onderweg zijn. Paulus bevestigt dat in zijn brief aan de gemeente in Rome, waar gelovigen met een Joodse achtergrond en christenen die een heidense afkomst hadden, niet samen door één deur konden. Daarom deed Paulus de oproep: “U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” (Romeinen 12:2) Wat dat concreet betekent, is voor iedereen verschillend. Het leidt wel tot een verandering, waarin je niet door het kwade wordt overwonnen, maar waarin je het kwade overwint door het goede (Romeinen 12:21). Wil jij die weg verder bewandelen?